Flevoland: bestuurlijk onbekwaam
Of Flevoland, Utrecht en Noord-Holland nu worden samengevoegd of dat het voornemen uiteindelijk zal stranden is iets dat de toekomst leren zal.
Als jongste provincie is Flevoland in ieder geval nu nog zelfstandig in ontwikkeling. En hoewel bijvoorbeeld de infrastructuur nog verre van optimaal is, is het grootste gebrek in Flevoland de kwaliteit van het bestuur. Kennis en kunde op financieel, politiek en staatsrechtelijk vlak laten meer dan te wensen over.
En dat is zorgelijk. Te meer daar dit bestuur de belangen moet behartigen van de Flevolandse bevolking in een proces dat mogelijk leidt tot opheffing van de provincie.
Toen de PVV twee jaar geleden zijn intrede deed in Provinciale Staten werden wij direct geconfronteerd met een situatie waarin nog gesproken werd van een mogelijke 'onder toezichtstelling' van de provincie vanwege de financiële wanorde. Het beeld dat bestuurlijk Flevoland niet al teveel kaas had gegeten van de verantwoording van uitgaven, werd in de loop der tijd nog verschillende malen bevestigd. Zo verschenen er diverse Randstedelijke Rekenkamerrapporten waarin gehakt werd gemaakt van onder andere de begroting en het algemene subsidiebeleid: zeer ondoorzichtig, gebrekkige tot zelfs afwezige wettelijk verplichte evaluaties, niet-geformuleerde doelstellingen en geen meetbare indicatoren.
Maar niet alleen qua financiële verantwoording ontbreekt het aan professionaliteit. Ook politiek inzicht is niet overvloedig aanwezig. Het debacle Oostvaarderswold (OVW), dat de provincie miljoenen zal kosten, is een direct gevolg van verkeerde inschattingen en gebrekkige transparantie naar de Staten toe. Ondanks het gegeven dat het kabinet Rutte I een streep zette door de voorliggende plannen voor OVW, ging het Flevolands bestuur verder met de ontwikkeling van het project alsof er geen beleidswijziging had plaatsgevonden. Men dacht dat het Rijk wel over de brug zou komen met het benodigde geld als er een 'point of no return' was bereikt. Niets bleek minder waar. Ook concludeerde een ingestelde onderzoekscommissie dat de Staten niet of onvolledig waren geïnformeerd over de procesgang rondom OVW. Ernstige politieke fouten dus.
Uiteindelijk leidde het dossier er dan ook toe dat het voltallige college opstapte. Dat men dit deed vóór de inhoudelijke behandeling van het onderzoeksrapport, en dus vóór de verantwoording naar de Staten toe, is tekenend voor de bestuurlijke cultuur. Het gegeven dat enkele weken later praktisch het volledig opgestapte bestuur ook nog eens teruggekeerde, maakte de politieke klucht compleet.
Naast de gebrekkige verantwoording van de financiën en het politiek beperkte inzicht ontbeert men ook elementaire kennis van het staatsrecht. Zo liet een gedeputeerde na de begrotingsbehandeling weten dat eventueel aangenomen moties van partijen die tegen de begroting stemden, om die reden niet uitgevoerd zouden hoeven worden. Een onbegrijpelijke, maar meer nog onjuiste, conclusie.
Als voorlopig dieptepunt deed commissaris Verbeek, die vanuit zijn functie boven de partijen hoort te staan, onlangs het onwettige voorstel om - vanwege de toonzetting - geen antwoord te geven op een schriftelijk gestelde vraag. Omdat artikel 167 van de Provinciewet helder aangeeft dat er gewoon antwoord dient te worden gegeven op vragen vanuit Provinciale Staten, moest de commissaris terecht op zijn schreden terugkeren. Weinig professioneel allemaal.
En dat is, zoals reeds gesteld, zorgelijk. Helemaal omdat dit bestuur de belangen moet behartigen van de - in dit geval - Flevolandse bevolking, in een proces dat mogelijk zelfs leidt tot opheffing van de provincie.
J.J. van Klaveren (fractievoorzitter PVV Flevoland)